“De geboorte van de legende: De geschiedenis van Jiu-Jitsu, de vader van het judo”
Vechten is altijd een onderdeel geweest van de menselijke geschiedenis, van de vroegste dagen tot nu. Het is een verhaal van overleven, creativiteit en de evolutie van het gevecht. Mensen over de hele wereld hebben gevochten om in leven te blijven, met wapens of hun blote handen. De vechtkunst was een kwestie van overleven, en mettertijd werden nieuwe methoden ontwikkeld om de vijand op het verkeerde been te zetten. Deze geheimen van het vak werden doorgegeven, wat leidde tot de ontwikkeling van unieke vechtstijlen over de hele wereld.
Ondanks de overeenkomsten tussen de verschillende stijlen hebben ze elkaar niet echt beïnvloed, vanwege de beperkte reeks bewegingen die een mens met twee armen en twee benen kan uitvoeren. De wapens die in de strijd werden gebruikt waren zo dodelijk als maar kon, met speren, knuppels, dolken, zwaarden, bogen, katapulten en vuurwapens. De evolutie van de wapens ging hand in hand met de verfijning van de gevechtstechnieken.
In Japan duurde het feodale systeem langer dan in het Westen, waardoor er eeuwenlang Jiu-jitsu werd gestudeerd. Het gebruik van wapens kwam veel later, en de kunst werd geperfectioneerd door de Samurai, de Japanse adel. Deze krijgers beschermden hun heren en handhaafden de vrede, geleid door Bushido, een gedragscode, en de invloed van het Zen-boeddhisme. De principes van zelfverdediging waren gebaseerd op mentale controle, focus, techniek, eenvoud, evenwicht en harmonie tussen lichaam en geest.
Het zijn deze principes die leidden tot de evolutie van Jiu-jitsu tot Judo in 1882, en de geboorte van een legende. Jiu-jitsu, de vader van Judo, blijft een bewijs van de creativiteit en het aanpassingsvermogen van de mens in het licht van conflicten.”
Om zichzelf en hun gemeenschap veilig te houden, hebben mensen door de geschiedenis heen een breed scala aan zelfverdedigingsstrategieën gebruikt. Elke cultuur heeft iets bijgedragen op het gebied van gevechtssporten en zelfverdediging, van de oude Grieken en Egyptenaren tot de moderne Russen en Brazilianen.
Een verkenning van het verleden aan de hand van schilderijen, beelden en teksten onthult fascinerende voorbeelden van de vele manieren waarop mensen in verschillende delen van de wereld zijn omgegaan met de noodzaak zich te verdedigen. Of het nu “Glimae” in IJsland was, “Wushu” in China, “Kalarippayat” en “Silambam” in India, “Muy-thai boksen” in Thailand, “Savate” en schermen in Frankrijk, “Sambo” in Rusland, “Arnis,” “Sikaran,” en “Dumog” in de Filippijnen; “Lua” in Hawaï; Taekwondo, Hapkido, en Tang soo do zijn allemaal Koreaanse vechtsporten; in Brazilië wordt Capoeira beoefend. Europeanen beoefenen “worstelen”, “schermen” en “schieten”, terwijl Israëliërs trainen in “Krav Maga”, en Japanners “Aikido”, “Kendo”, “Sumo”, “Iaido”, “Karate” en “Jiu-jitsu” beoefenen.
Hoewel fysieke vormen van zelfverdediging in de 20e eeuw in het Westen uit de gratie raakten door de verspreiding van vuurwapens, leeft hun erfenis voort. Deze methoden bewijzen het menselijk vermogen tot inventieve probleemoplossing en de wil om door te zetten bij tegenslag. De behoefte om zichzelf te beschermen lijkt nu even sterk als in de oudheid, ondanks alle technologische vooruitgang die wij hebben geboekt.
“Stap terug in de tijd naar het oude Japan, waar het feodale systeem nog floreerde en vuurwapens nog niet in gebruik waren. De edele Samurai-klasse verfijnde hun vaardigheden in zelfverdediging, door hun technieken eeuwenlang aan te scherpen en te bewaren in geheime geschriften die bekend staan als Denshos.
Deze krijgers werden getraind om zonder wapens te vechten in een gevecht van man tot man, Kumi-uchi genaamd. Hun ongeschreven ethische code, Bushido, werd met het grootste respect gehandhaafd, en de Samurai omarmden ook de leer van het Zen-boeddhisme.
De beroemde volksheld Musashi belichaamt deze filosofie, en de sport Kendo, de weg van het zwaard, is tegenwoordig in Japan zelfs populairder dan Judo.
De principes van zelfverdediging van de Samurai zijn vandaag de dag nog steeds boeiend: de geest het lichaam laten controleren, altijd naar de ogen van de tegenstander kijken, techniek boven kracht stellen, vloeiend bewegen, een laag zwaartepunt houden, de tegenstander uit balans brengen en zelf in evenwicht blijven, en geest en lichaam verenigen om de levensenergie te benutten. De erfenis van de Samurai en hun unieke vorm van Jiu-jitsu blijft generaties inspireren.”.
Jigoro Kano, de vader van het Judo
Jigoro Kano was een serieuze student van Jiu-jitsu, de eeuwenoude Japanse kunst van zelfverdediging. Als klein en niet erg sterk persoon werd hij aangetrokken tot Jiu-jitsu omdat het bekend stond als een manier om een fysiek sterkere tegenstander te verslaan. Maar Kano merkte al snel dat er iets ontbrak in de oude stijl van Jiu-jitsu. Veel van de scholen waren gericht op het verslaan van je tegenstander waardoor er vaak ongelukken gebeurden tijdens het oefenen, te wijten aan een gebrek aan ethiek.
Kano, die de ethische code van de Samurai kende, wilde de ethiek terugbrengen in de vechtsport en merkte dat het tijd was voor verandering. Hij wilde een nieuwe dimensie toevoegen aan Jiu-jitsu en creëerde daarom Judo: de zachte weg. In tegenstelling tot Jiu-jitsu, beschouwde Kano Judo niet als een verzameling fysieke zelfverdedigingstechnieken, maar als een manier van leven. Hij ontwierp een systeem dat gericht was op de harmonie van geest en lichaam en voegde “Do” toe aan de naam om aan te geven dat het meer was dan alleen een vechtsport.
Kano’s Kodokan Judo heeft zich de afgelopen eeuw bewezen als een beoefening die verder gaat dan alleen fysieke training. Het is een manier van leven en denken die helpt bij het ontwikkelen van de geestelijke essentie van Judo en het verbeteren van de samenleving als geheel. Kano’s visie werd door anderen overgenomen en gerespecteerd, en vandaag de dag blijft zijn nalatenschap voortleven in de beoefening van Judo.
Kano heeft het Jiu-jitsu in zich opgenomen en opgewerkt tot een wetenschappelijk systeem, dat geschikt is voor het mensdom, voor de martiale arts kunst en zelfs voor de moderne sport. Hij ontwikkelde het tot een hoog ideaal en noemde het Kodokan-Judo.’
Kodokan betekent letterlijk ‘een school voor het bestuderen van de weg’, waarbij ‘de weg’ het concept van het leven zelf is.
Ontwikkeling van judo in Japan en de rest van de wereld
Judo-ontwikkeling in Japan
Reis terug in de tijd naar het Japan van de late 19e eeuw, waar professor Jigoro Kano een revolutionair idee had: een nieuwe vechtsport ontwikkelen die niet alleen gericht was op fysieke kracht, maar ook op geestelijke en morele ontwikkeling. Hij begon zijn reis met slechts een handvol studenten in de Boeddhistische tempel Eishoji, waar hij woonde. In 1882 richtte hij de Kodokan op – een plek waar mensen de levensweg van Judo konden leren.
Hoewel het nieuwe systeem niet door iedereen werd omarmd, trainde Kano hard met zijn studenten. Maar het was pas na een speciaal georganiseerd toernooi in 1886, waar het Kodokanteam tegenover 15 bekende Jiu-jitsu-vechters stond en 13 overwinningen behaalde, dat het Kodokan-Judo de erkenning kreeg die het verdiende. Enkele van Kano’s studenten, zoals Y. Yamashita, die het Judo naar de VS bracht, werden zelfs beroemd. Dit is het verhaal van hoe een bescheiden begin in een Boeddhistische tempel leidde tot de ontwikkeling van een van ‘s werelds meest gerespecteerde vechtsporten: Judo.
Meerwaarde in Judo
In het Judo heeft Kano enorm veel geleerd van verschillende Ryu’s, maar toch miste hij iets. Hij bleef daarom zoeken naar een solide principe dat de basis zou kunnen vormen voor alle Jiu-jitsu technieken. Uiteindelijk vond hij wat hij zocht: maximale effectiviteit van lichaam en geest. Hij voegde hier technische vaardigheden aan toe en bracht de ‘Balansverstoring’ naar voren als de sleutel tot zijn systeem. Bovendien liet hij trappen en stoten weg uit het spel, omdat dit in het vrije oefenspel, de randori, te gevaarlijk zou zijn. Met deze aanpassingen gaf Kano het Judo een enorme meerwaarde en zette hij een nieuwe standaard voor vechtsporten.
Kano, de grondlegger van het moderne judo, was niet alleen een meester in fysieke beweging, maar ook in de kunst van de geest. Hij was kritisch over de lichamelijke opvoeding in Europa en vond dat er een gebrek was aan de juiste balans tussen geest en lichaam. Hij ontwikkelde later principes om deze balans te benadrukken en leuzen te creëren die de kracht van judo weerspiegelden.
Een van deze principes is Seiryoku-zen’yo, wat staat voor maximale doeltreffendheid met een minimum aan inspanning. Kano gebruikte prachtige metaforen om dit principe uit te leggen, zoals de vergelijking tussen de eik en de rietstengel, en de sneeuw op de dennentak. Dit principe toont aan dat meegaan met krachten en het uit balans brengen van de tegenstander essentieel zijn voor het bereiken van succes in judo.
Een ander inspirerend principe dat Kano ontwikkelde is Jita-kyoei, wat ‘Me/You together happy’ betekent. Dit principe benadrukt het belang van samenwerking en harmonie, niet alleen binnen de dojo, maar ook in de bredere wereld. Door judo te beoefenen met deze principes in gedachten, kan men niet alleen hun fysieke en mentale kracht vergroten, maar ook bijdragen aan de algemene voorspoed van de hele wereld.
1. Seiryuoku-zen’yo
Kano, de oprichter van judo, stond kritisch tegenover de lichamelijke opvoeding in Europa en vond dat het geestelijke aspect werd verwaarloosd. In plaats daarvan richtte de oefening zich te eenzijdig op fysieke vorming, terwijl het juist belangrijk is dat geest en lichaam elkaar beïnvloeden. Later heeft hij deze principes vastgelegd in leuzen, waarvan “Seiryoku-zen’yo” misschien wel de meest aansprekende is. Dit principe staat voor maximale doeltreffendheid met een minimum aan inspanning en wordt geïllustreerd aan de hand van voorbeelden, zoals het meegeven met de kracht van een tegenstander. Zoals Kano uitlegde, kun je met weinig inspanning een groot resultaat behalen door mee te geven met de kracht van je tegenstander en hem uit balans te brengen. Een mooi voorbeeld hiervan is de vergelijking tussen de eik en de rietstengel in een storm: de eik met zijn krachtige stabiliteit bezwijkt onder de druk, terwijl de rietstengel meegeeft en na de storm weer opstaat. Het principe van “Seiryoku-zen’yo” is niet alleen toepasbaar op judo, maar ook in het dagelijks leven. Door met de krachten mee te bewegen en ons niet te verzetten, kunnen we energie besparen en betere resultaten behalen.
2. Jita-kyoei: ‘Me and You together happy’
Jita-kyoei wordt belichaamd door de principes van Judo en het beoefenen van deze principes kan een mens naar een hoger niveau tillen. Niet alleen zal het de persoonlijkheid versterken, maar ook het geestelijke en lichamelijke evenwicht, waardoor men het leven meer betekenisvol en vreugdevol kan beleven.
Als iedereen gedisciplineerd handelt, respect toont en beheersing toont in alle situaties, dan zal dit bijdragen aan een samenleving van evenwichtige individuen. En het mooie is dat deze principes niet alleen op de Tatami beoefend hoeven te worden, maar ook als een levenswijze buiten de dojo kunnen worden toegepast.
Judo, zover de wereld strekt
‘Judo, qua patet orbis’, cq. Judo, zover de wereld strekt. Kano is in zijn leven een bijzonder invloedrijke man geweest en dat is hij na zijn dood gebleven. Hij was zo overtuigd van zijn ‘do’ dat hij zijn beste leerlingen uitzond over de hele wereld. Zo ging Koizumi naar Engeland en iYamashita naar Amerika. Een citaat van Kano: ‘Niets onder de zon is groter dan de opvoeding. Door iemand op te voeden en hem de maatschappij in te zenden, leveren wij een bijdrage, die zich uitbreidt in de honderd komende generaties.’ Een opmerkelijke uitspraak. Vooral, omdat in het feodale tijdperk, waarin Kano was opgegroeid, de meesters hun kennis bij zich hielden en deze met anderen op slechts zeer selectieve wijze deelden. Kano heeft het gelijk aan zijn zijde gekregen, want velen zijn bezig zijn boodschap te verbreiden. Kano kreeg het voor elkaar dat alle middelbare scholen en universiteiten in Japan Judo als onderdeel van de lichamelijke opvoeding op het programma kregen.